Blog van Willem Heijdeman.
De boot helt angstaanjagend over naar bakboord en de oude zeemanswijsheid die 1 hand voor het schip en 1 voor jezelf adviseert, slaat de plank dit keer volledig mis. Twee handen heb ik nodig om overeind te blijven. Ik worstel de trap op langs de lege plek waar voorheen de stapel kotszakken lag. De wind staat vol op de deur dus slechts met veel geweld krijg ik hem open. De snijdende noordoostenwind slaat me in het gezicht, maar gelukkig heb ik mijn zuidwester omgekeerd op. De regen gutst naar beneden uit een loodgrijze lucht, die slechts af en toe fel verlicht wordt door de bliksemschichten die de enorme donderklappen voorafgaan. Eenmaal boven bij de stuurhut zie ik kapitein Pim die zich met een dik touw vastgesnoerd heeft aan het stuurwiel. Voor ons slaan de metershoge hoge golven over het voordek. De boeg verdwijnt volledig onder de golven maar gelukkig weet de boot zich weer omhoog te worstelen.

Dat zijn verhalen waar we mee thuis kunnen komen, deze anekdotes willen we aan de bar vertellen! Echter, de enige bedreiging die de afgelopen dagen van moeder natuur op ons af is gekomen, hebben we kunnen afwenden door goed met zonnebrand te smeren. Klein ander ongemak was vanmorgen ook nog dat het verkoelende ochtendbriesje net teveel was om Ben zijn scheiding in het wateroppervlak recht te kunnen laten leggen. Bijna windstil, een blauwe hemel, geweldig zicht onder water, goed geplande duiken zonder stroming, kortom: het lijkt wel vakantie!

Maar schijn bedriegt. Bij de eerste duik op de Tubantia, een door de Duitsers in de 1e wereldoorlog getorpedeerd Nederlands passagiersschip, worden we begroet door heel veel netten. Buddy Ernst en ik wachten even tot het buddypaar, dat ons voorging op de afdaallijn, zich gesettled heeft. Het zijn biologen dus die komen meestal niet veel verder dan een centimeter of 50 van de ankerlijn. Daar vinden ze alles wat ze nodig hebben voor hun bijdrage aan de grote DNA bank van Nederlands onderwaterleven. Als een soort commando’s met munitiebanden vol met potjes tijgeren ze over het wrak en vullen de buisjes voor verder onderzoek op het schip.

Wij zwemmen door over het helaas door slopers totaal verwoeste wrak. Het toch al zo zeldzame harde substraat waar een deel van het onderwaterleven afhankelijk van is, wordt voor een zielig beetje centen volledig naar de Filistijnen geholpen. Bijkomend gevolg is dat achter alle achterblijvende scherpe punten heel veel visnetten blijven hangen. We komen dan ook zeker 10 keer zover dan de biologen voor we een flinke pluk warrelnetten ontdekken. Ernst duikt er op af en zet zijn mes erin. Het blijkt weerbarstige materie. Af en toe als het stof door de toenemende stroming wegspoelt, kijken we elkaar aan maar de vastbesloten blik in zijn ogen zorgt ervoor dat het mes er weer in gaat. Vijftien minuten en een halve tank later geeft het net de strijd op. Een stuk of tien Noordzee krabben die volledig ingesnoerd in het net vast zitten heb ik intussen bevrijd maar dat vergt wel de nodige tact. Krabben zijn namelijk nogal eigenwijs. De dialoog tussen krab en mens gaat dan ook niet altijd even soepel.

Dag, je zit met je achterpoot vast aan een vislijn, zal ik die even losknippen?”

Ik knijp je in tweeën“.

Maar je gaat dood als je zo vast blijft zitten!”

“Ik knijp je in tweeën!”

Toch ga ik je losmaken”

Twee grote scharen worden dreigend naar mij opgeheven. De enige afdoende tactiek is de botte kant van je mes tussen de scharen stoppen zodat de snoodaard wat te doen heeft en stiekem met je kleine mesje de draad, die inmiddels al zijn pantser in aan het groeien is, verwijderen. De terugtocht naar de ankerlijn is hard werken. De hefballon die de zak neutraal drijvend moet maken, staat vol in de stroming en het is net fietsen: altijd wind tegen! Bij het anker hangen al een rijtje zakken als was aan de waslijn en we hangen de zak aan de eerste vrije ring. Dan is het al weer tijd om op te gaan stijgen.

Als alle duikers eenmaal terug aan boord zijn moet de ankerlijn nog even binnen gehaald worden. Ik spring samen met Karin overboord en klauter in de Zodiak. De boeien dobberen geduldig op het spiegelgladde zeetje. Als we de lijn binnenboord trekken, heb ik stiekem een beetje spijt dat alle snijders zo hard gewerkt hebben. Het binnenhalen van de zakken is een klus die mij morgen spierpijn op gaat leveren. Maar eenmaal binnen ben ik toch trots dat we zoveel spooknetten hebben kunnen verwijderen en weer één van de steppingstones van het onderwaterleven een betere plek om te leven hebben gemaakt.