Blog van Anne-Marie Svoboda.

Voordat we vertrokken, stuurde ik een foto van het schip naar mijn vrienden. Een van hen zei: “een helikopter, een speedboot en 2 Dobermanns, alle ingrediënten zijn wel aanwezig voor een goeie actiefilm!”. En zo voelt het 2 dagen in de expeditie nog steeds. Om te gaan duiken spring je met je volle bepakking van de zijkant van het schip van zo’n 3 meter hoog en laad je jezelf op een soort surfplank achter de speedboot die je vervolgens naar de boei brengt. Na de duik is er een lift die je weer omhoog takelt die bestaat uit een metalen platform waar je op moet gaan staan met twee verticale stangen aan de zijkant om je aan vast te houden en een soort leunstang in het midden. Ik had de eerste keer echter geen idee hoe het werkte dus ging maar zitten op de leunstang en kreeg vervolgens van boven allemaal geschreeuw dat ik moest gaan staan, maar ik zag dat hele platform niet! Zeer soepel allemaal, maar eenmaal op de lift hangend in de lucht voel je je toch wel een beetje een soort Charlie’s Angel. Alleen nog in een galajurk je droogpak uitstappen en het plaatje is compleet.

Helemaal passend is de kapitein met tattoos en lange baard die zich maar af en toe laat zien, een stoere zeebonk die zelf de helikopter kan besturen en dus twee enorme Dobermanns aan boord heeft. Die vinden het overigens helemaal niks dat wij steeds maar van boord springen, ze lopen met een uiterst bezorgde blik rond te blaffen zodra het springfestijn van start gaat. Dit festijn is een uiterst geroutineerde bedoening waarin iedereen volgens het van tevoren vastgestelde schema te water gaat. Het is een geordende chaos, met een beetje spanning wel door dat springen, slepen en naar de boei zwemmen, maar zodra je onder water bent….. Rust. Alleen nog maar het geluid van je eigen ademhaling. Dit is wat duiken zo geweldig maakt, je dompelt je onder en bevind je direct in een compleet andere wereld. Een wereld met de spookachtige silhouetten van vergane schepen, waar kabeljauwen en steenbolken je stoïcijns aankijken en waar je omringd wordt door een pracht aan gekleurde sponzen en anemonen.

Vandaag doken we als eerste op een Russisch dok dat in 1960 is gezonken toen het werd vervoerd naar Zaandam. Als je daar zo door de restanten van zo’n gigantische constructie doorzwemt en er af en toe wat lichtschijnsel doorheen ziet schijnen, waan je je even een avonturier die door de restanten van de Titanic gaat. Twee van de duikers hebben een superhandig boekje gemaakt met alle info en foto’s van de wrakken en andere locaties waar we gaan duiken. Sommige wrakken zijn nog niet geïdentificeerd en heten dan bijvoorbeeld de “Vaderdag”, naar de dag dat ze zijn gevonden. De tweede duik van vandaag was op de HMS E-47, een heuse onderzeeër van de Britten die in 1917 niet meer terugkeerde van een Noordzee patrouille. Dat zegt denk ik al voldoende over hoe gaaf dat was. Niet alleen zagen we mooie kompaskwallen, botervisjes, vele Noordzee krabben en een kreeft van bijna een meter (lichtelijk overdreven) die als een vliegdekschip moeizaam over de bodem bewoog door alle mosselen en andere begroeiing op zijn rug, maar ook kwam ik een oude bekende van me tegen, de blenny (ofwel de gehoornde slijmvis)!

Eenmaal terug aan boord staat het dek vol met druipende kikvorsmannen- en vrouwen. Aan de ene kant worden de opgedoken netten en kilo’s lood binnengehaald en even verderop zitten de biologen tussen de netten te neuzen wat voor soorten er allemaal tussen zitten. Een en al bedrijvigheid. Dit zijn allemaal doeners, McGyvers die met een elastiekje mijn te korte duikcomputer weer bruikbaar kunnen maken. Al met al een mooie club mensen bij elkaar op een mooie missie waar ik met enorm veel plezier aan meedoe!