Blog van Willem Heijdeman.

Als ik boven kom aan het einde van de duik is de zee ruw: de golven tot een meter of twee hoog zijn een goed excuus om mijn ademautomaat in te houden. De zodiac is druk bezig om het rijtje duikers dat aan de lijn ligt te stuiteren af te voeren naar de Cdt. Fourcault. Toch is het ook wel weer relaxt: vest vol geblazen, vinnen boven water, de lijn stevig vasthoudend lig ik heerlijk in een lekker zonnetje na te genieten van een mooie duik. Ik realiseer me dat we de laatste duik op de Borkumse Stenen gemaakt hebben van deze expeditie. Een gebied dat zijn bijzondere eigenschappen te danken heeft aan het feit dat er meer dan 100.000 jaar geleden hier alleen maar ijsduiken gemaakt konden worden. De Saalien ijstijd had Noord-Europa in zijn ijzige klauwen en toen de zon eenmaal weer de overhand kreeg lieten de smeltende gletsjers stenen, grind en keileem achter. De aanwezigheid van stenen heeft er voor gezorgd dat de bodemberoerende visserij het gebied mijdt omdat een net vol stenen weinig opbrengt op de visafslag. Expeditieleider Ben en routeplanner Erik hebben het onmogelijke gepresteerd en een succesvolle aflevering van de soap “The Best Of Both Worlds” geproduceerd. Eergisteren waren 200 meter aan bakboord van het expeditieschip twee boeien te zien die geduldig boven een wrak klaar lagen om wrakduikers te ontvangen, terwijl een kleine 300 meter aan stuurboord twee even uitnodigende boeien dobberden om biobuddies te verwelkomen op uitgestrekte schelpkokerwormvelden.

Wij duikers zijn eigenlijk enorme bofkonten. Voor de duik sta ik naast duikleider Floris van Hest, geassisteerd door Brenda Deden. Twee gepassioneerde mensen die vol overgave het welzijn van de Noordzee tot hun levenswerk hebben verheven. Toch moeten zij het doen met twee knaloranje boeien aan stuurboord en twee knaloranje boeien aan bakboord. En wij? Wij worden door een al even knaloranje zodiac bij de bioboei afgeleverd en mogen afdalen in de speeltuin die Borkumse Stenen heet. Twee met cement gevulde emmers houden de afdaallijn op zijn plaats en bieden een aanknopingspunt voor een haspeltje met lijn dat onze delicate verbinding met de bovenwereld is tijdens de duik. We vertrekken tegen de milde stroming in en wanen ons gelijk in een bijna betoverende wereld. Een slakdolfje ligt bijna té schattig te wezen in een scheermesjes schelp; een vijfdradige meun heeft zich half onder een andere schelp verschanst in tevergeefse hoop aan onze blikken en begeleidende lampen te ontsnappen. Zijn voorste lichtgekleurde rugvin die zo laag is dat hij bijna niet boven zijn rug uitkomt trilt zenuwachtig heen en weer. Het lijkt wel of we meteen gestraft worden voor het lastig vallen van de meun want niet veel verder word ik opeens door een tiental ogen streng aangekeken. Een wijde mantel (familie van de in viswinkels te vinden coquille) ligt tussen de schelpkokerwormen: een prachtig rood schelpje, maar vooral de oogjes zijn intrigerend. In twee rijen zitten de ogen tussen de op een kier staande schelphelften. Nog aparter is echter het laatste kunstje dat hij ons voorschotelt: als een zwemkrab lomp genoeg is om bovenop het schelpje te landen zwemt hij er als een pijl uit de boog vandoor. Zwemmende schelpen: veel mooier wordt het niet! De afspraak om binnen onze nultijd de duik af te ronden verdwijnt naar de eeuwige schelpkokerwormvelden want ondanks onze uiterste inspanningen om al dat leuks te negeren, blijkt de lokroep van al dat prachtige onderwater leven te sterk. Harnasmannetjes met vertederend lieve kopjes, een egelslak die druk bezig is nakomelingen af te zetten op een vervelling van een noordzeekrab, een nieuwsgierig horsmakreeltje: het gaat maar door. En dus eindigt de duik met een nieuw persoonlijk Noordzee duurrecord in mijn logboek.

Des te meer duiken we hier maakten de afgelopen dagen, des te meer ik me realiseer dat dit gebied met zijn vele gezichten bijzonder is. Wachtend op de zodiac die mij terug zal brengen naar de Cdt. Fourcault bedenk ik me dat het een ongelofelijke blunder zou zijn als we dit gebied niet zouden beschermen. Hier is een onderwaterwereld die zijn weerga niet kent. Een prachtig en uniek gebied dat mij de afgelopen dagen gefascineerd en verwonderd heeft en me heeft laten zien hoe mooi de natuur kan zijn.