Het is half 11 ’s avonds en we hebben net het avondeten achter de rug. Waar normaal gesproken het ritme van de dag bepaald wordt door wanneer je op kantoor verwacht wordt of hoe laat de hond eruit moet, is er aan boord van het expeditieschip maar één factor bepalend en dat zijn de momenten waarop gedoken wordt. Een late duik betekent dat de tovenaars uit de kleine kombuis er voor zorgen dat er een laat diner op tafel verschijnt en dus is het half 11 voor de tafel leeggeruimd is. Zoals gewoonlijk wordt er na het eten een korte evaluatie gedaan van de afgelopen dag en vooruit gekeken naar de komende dag. Een mooie maar diepe duik, een frustrerende duik waar 9 duikers hun tanden hebben stuk gebeten (figuurlijk, dat wel…) op een te taai net en een mooie duik op de Ernst 38, een wrak vol leven met, na ons vorige bezoek, weinig netten was de korte samenvatting van de dag.

Maar dat is niet waar iedereen op zit te wachten. Eén van de redenen dat wij hier rondvaren is dat we een bijdrage willen leveren aan de zoektocht naar de O13. Tussen de duiken door worden er mogelijke locaties gescand om te zien of dat wellicht de laatste rustplaats van deze vermiste Nederlandse onderzeeboot kan zijn en bij de laatste scan is de Cdt. Fourcault figuurlijk met piepende remmen tot stilstaand gekomen. De lengte en breedte kloppen en ergens in het midden een verhoging die zomaar een commandotoren zou kunnen zijn. Jouke Spoelstra heeft de uitvergrote bouwtekening van de onderzeeboot erbij gepakt en geeft nog een overzicht van mogelijke identificatiepunten.
Jouke is een echte marineman, groot, rijzig, goeie snor en een mooie kop met zilver haar én, net als onze “eigen” Pim uitgerust met het kapiteinsgen. Stel, de wereld vergaat en komt knallend tot ontploffing, dan staan zij rustig de zaak in ogenschouw te nemen, vegen nog even een pluisje van de kleding en gaan dan gedecideerd maar pertinent tot actie over, zo’n type dus… Als dan ook iemand aan het einde van zijn uitleg vraagt hoe opgewonden hij is over dit wrak op een schaal van 0-10 is zijn antwoord: 9,5… Dat maakt indruk, dit wordt serieus.

Slapen met twee diepe en lange duiken achter de rug is nooit echt een probleem, wakker worden des te meer. Als ik met een bak reanimatiekoffie het dek op schuifel, neem ik even een extra slok om de mist in mijn hoofd te laten verdwijnen. Maar hoeveel ik ook naar binnen giet, er verandert niet veel en de treurige conclusie moet zijn dat deze mist zich niet in mijn hoofd maar gewoon op zee bevindt. Dat is nogal ernstig teleurstellend want duiken en mist, dat gaat niet samen. We besluiten te wachten maar de meute mort, iedereen wil weten wat er zich onderaan die oranje ballen bevindt die de afdaallijn naar wrak markeren. Zo dichtbij en toch zo ver weg. Om 11 uur wordt er een poging gedaan om een tipje van de sluier op te lichten en gaat de ROV, zeg maar de onderwaterdrone, op weg naar het wrak. Het is even zoeken maar uiteindelijk komen er beelden. Voorop lijkt er een constructie te zijn die zomaar de boeg van een onderzeeboot zou kunnen zijn. En nog wat verder komen we nog meer mogelijke herkenningspunten tegen. Maar een oud maar wijs spreekwoord zegt dat de wens de vader van de gedachte is. Zo ook nu… De speculaties worden steeds creatiever en uiteindelijk wordt spijtig genoeg duidelijk dat we hier niet van doen hebben met een onderzeeboot. De teleurstelling is groot maar hoewel we natuurlijk veel liever een positieve identificatie hadden gehad is ook het af kunnen strepen van mogelijke locaties een zinvolle bijdrage aan de zoektocht.

Inmiddels is het schip weer onderweg en wordt er weer een aantal locaties gescand op weg naar de volgende duiklocatie. Eens kijken of straks in plaats van spanning weer eens wat netten kunnen snijden…

Willem Heijdeman