Zoals Harold al schreef startten we woensdagochtend prachtig de dag met een tuimelaar. We hadden met het dier afgesproken dat we nog een duikje op hetzelfde wrak, de SS Trifels, zouden doen. De tuimelaar bleef urenlang rond het schip om ons op te wachten, dus uiteraard had iedereen ontzettende zin in de duik. Ik duik met Raymond en Klaudie, zodat zij kunnen fotograferen en filmen zonder elkaar constant in de gaten te hoeven houden en om ze terug naar de gidslijn te kunnen brengen als we daar vanaf dwalen. Aan de bewegingen van de boeitjes en de bellen daaromheen te zien speelt de tuimelaar met de afdaallijn. Ben gaf instructies om geluidjes te maken onder water als je de aandacht van het dier wilt trekken (hoge toon): “iehoe-iehoe-iehoe”. Bij de afdaling kwam de tuimelaar Raymond en mij al even begroeten. Daarna moesten we ons weer zien te focussen op het duiken / snijden / fotograferen / filmen etc. We zwemmen langs de gidslijn op zoek naar Ben en Harold, misschien hebben ze al iets bijzonders gezien en kunnen ze ons daarheen leiden. Dat was deze duik niet het geval, dus zwommen we door naar het einde. Ik zag daar wat vislijnen inclusief loodjes hangen, dus het werd tijd om de handen uit de (droogpak)mouwen te steken. Ondertussen zag Klaudie een fijnmazig net waarbij door andere duikers gesneden werd en Raymond leefde zich even verderop uit. Ik ging tussen ze in hangen zodat ik ze, met het beperkte zicht, nog net in de gaten kon houden.

Het heeft voor- en nadelen om twee duiken op hetzelfde wrak te maken. Een voordeel is dat je misschien al weet waar een interessant stuk is (waar nog dieren te bevrijden zijn of in ieder geval netten te ruimen), het nadeel is dat je dat dan ook meteen terug wilt vinden. In dit geval zochten we het stuurhuis, maar omdat we oorspronkelijk geen twee duiken hadden gepland op dit wrak, was het anker opgehaald en nu opnieuw gegooid, maar op een andere plek beland. Het stuurhuis konden we niet terugvinden, maar tijdens onze zoektocht kwamen we wel duikers met troep in hun handen tegen. Ben kon de postzak die ik vasthad goed gebruiken, dus heb ik die afgestaan en geholpen deze te vullen met vervelende netten.

Klaudie kwam iets verderop een paar mooie rechtop staande masten tegen en gebaarde Raymond dat hij daar een foto van zou kunnen maken met tegenlicht en mij als model. Er hingen touwen aan die rijk begroeid waren met mosselen. Toen we weer richting de gidslijn zwommen, zagen we een mooi deel van het wrak waar we doorheen konden zwemmen. Bij de ingang lag al een gehoornde slijmvis met eitjes ons aan te staren en even om de hoek zat een congeraal. Na ruim een uur beneden te zijn geweest werd het langzaam tijd voor de opstijging. Vlak voordat we het wrak verlieten zag ik nog een dode Noordzeekrab in wat vislijnen hangen. Het verdriet werd snel ingewisseld voor hoop toen ik tijdens de opstijging de vele gevulde zakken zag hangen, er is echt wel weer een hoop troep uit de zee gehaald!

Waar we vanmorgen de tuimelaar plotseling op 3 meter diepte zagen, kwam ze nu al eerder in beeld. De opstijglijn bevat een paar ogen waar gedurende de duik een extra fles aan hangt, voor het geval van onverhoopt luchttekort of problemen met de eigen (stage)flessen. De tuimelaar vond deze ogen reuze interessant om mee te spelen, evenals het gewichtje wat tussen de stromingsboeitjes in hangt. Ook vond ze het grappig de hele opstijglijn ergens ‘vast te pakken’ en mee naar boven te trekken. Niet rekening houdende met slome duikers zoals ik, die daar dan in gelust komen te zitten en (deels) mee naar boven getrokken worden. Klaudie, Raymond en ik hebben het dier uitgebreid op beeld kunnen zetten. Af en toe was ze eventjes een tijdje weg. Dan tikte ik met mijn mes op een fles of rammelde ik aan de opstijglijn. Steeds kwam ze weer terug, maar vaak uit onverwachte hoek 😉. Toen Raymond wegging kon ik me niet meer inhouden. De speelsheid spatte ervan af, dus ik voelde behoefte om mee te doen en te imiteren: salto’s, schroeven, naar beneden, naar boven en zwemmen alsof ik zelf een dolfijnenstaart had. Klaudie en ik hadden de tuimelaar voor ons alleen, dus we kregen alle aandacht. Ik voelde hoe ik uitgebreid bestudeerd werd. Onbeschrijflijk mooi en magisch, zo’n intelligent wezen! Dolfijnen zijn altijd mijn lievelingsdieren geweest en toen ik op mijn 9e een boek las over dolfijnonderzoek in Australië wist ik het zeker: ik wilde zeebioloog worden. Op een bepaald moment leidde ze me weer naar beneden, een meter of 11 diep. De dolfijn keek mij aan en kwam op zo’n 5 cm afstand van mijn hand. Ik deed geen enkele poging haar aan te raken en voelde wederzijds een enorm vertrouwen. In dit moment deed ze mij beseffen voor wat voor een prachtig leefgebied ik mij inzet via mijn werk bij Stichting De Noordzee.

Na twee uur in het water gelegen te hebben, werd het tijd om afscheid te nemen. Dankjewel lieve en speelse tuimelaar voor dit onvergetelijke avontuur!! Bij het eten wordt er nog lang gepraat over de dolfijn en haar capriolen. Klaudie deelt de eerste filmbeelden (ook nog van de parende grote spinkrabben van gister), Raymond is zijn honderden foto’s aan het converteren en de flessen worden gevuld. De vrijwilligers zijn gezamenlijk een ontzettend leuk en gemotiveerd team, dat goed op elkaar inspeelt. Als vrouw zijnde, en met mijn bescheiden 26 jaar aan levenservaring, leek ik een paar weken geleden misschien een beetje een vreemde eend in de bijt (of boot), maar inmiddels ben ik denk ik aardig geïntegreerd. Ik typ nog snel deze blog af, want de wekker gaat om 5 uur… morgen drie duiken in de planning.

Renate Olie