Het is woensdagochtend 29 juni 11:00 uur als Ben en ik te water springen. We duiken naar het wrak van de Trifels, zo’n 15 mijl voor de Franse kust ter hoogte van Duinkerke. We vechten ons tegen de stroom in langs de shotlijn naar beneden. De kentering is hier maar kort. Zo zuidelijk in de Noordzee is de stroom aanzienlijk sterker dan meer in het noorden, ook tijdens de kentering blijft het flink stromen. Bovendien gaan we weer richting springtij.

Het is altijd bijzonder om als eerste buddypaar naar beneden te gaan. Wat zullen we aantreffen? Ligt het anker vast op het wrak of sleept het door het zand? We hebben geluk, het zicht is best goed en het anker ligt goed vast op het wrak. Op de sidescan sonar hadden we al gezien dat het een groot wrak is, wat ver boven de bodem uitsteekt. Ben en ik maken de shotlijn vast op een stevige pijp op het dek en schieten het anker omhoog met een hefballon. We maken de eerste reel vast en gaan het wrak verkennen. Dat is het leuke van het eerste buddypaar, wij bepalen de route voor de rest van de duikers. Terwijl we door het wrak zwemmen zien we al veel lood en netten hangen. We hebben hier werk genoeg. Zo zwemmen we drie reels uit, 150 meter in totaal. Op de terugweg komen we de andere duikers al tegen. Ben ziet in het wrak een kreeft en gebaart enthousiast naar Klaudie die met haar camera in de buurt is. We zien hier weinig kreeften, dus voor dit gebied misschien iets bijzonders, maar Klaudie heeft natuurlijk al honderden kreeften op film staan. Wat wel bijzonder is, zijn de enorme hoeveelheden spinkrabben die we zien. Vele honderden, dicht op elkaar in grote groepen. Wellicht een voortplantingsritueel.

Ben en ik vullen een aantal postzakken met netten, het is weer een flinke oogst. De stroom is nog steeds sterk als we de volle zakken naar de ketting sjouwen, al hijgend door de automaat slepen we ons voort. Het is zwaar werk en je moet je manometer goed in de gaten blijven houden. We hebben natuurlijk ook onze stagefles bij ons voor de decompressie.

Als we rustig onze decostops aan het maken zijn, zien we vrijwel tegelijkertijd iets groots boven ons hoofd. Ik kijk eens goed en kan mijn ogen niet geloven. Een dolfijn! Vlakbij en enorm groot. Ben en ik kijken elkaar aan, druk gebarend en handenschuddend laten we onze opwinding blijken. Wat een belevenis! Terwijl we nog zo aan het communiceren zijn draait Ben mijn hoofd met twee handen en met enig geweld in een andere richting. Ik kijk recht in de ogen van de dolfijn, op nog geen 10cm afstand! Hallo! denk ik. Met duidelijk wederzijdse nieuwsgierigheid hebben we een aantal seconden oogcontact. Je voelt gewoon dat er een intelligent wezen naar je kijkt. Onbeschrijfelijk. Minutenlang blijft de tuimelaar bij ons. Hij (of zij) zwemt uit het zicht weg maar is dan opeens weer vlakbij. Met zijn snuit speelt hij met de decofles aan de lijn, en dan weer met onze stagefles. Ik zou hem zo aan kunnen raken, maar dat lijkt me geen goed idee.

Ben gaat langs de lijn terug om ook de andere duikers te waarschuwen, hopelijk komt hij Klaudie of Raymond tegen met camera’s. Met tegenzin gaan we het water uit. Aan boord zien we de tuimelaar nog steeds langs de lijn zwemmen. De andere duikers zijn inmiddels ook aan hun decostop begonnen en zullen hem vast ook zien. De duikers die boven komen krijgen enthousiaste aanwijzingen van Ben toegeschreeuwd. Hij is hier!, nee hij is daar! De tuimelaar trekt zich er niets van aan en zwemt moeiteloos met een paar slagen tientallen meters verder. De beste tactiek is gewoon wachten tot hij langskomt lijkt mij.

Klaudie en Raymond liggen met hun camera’s klaar en maken mooie opnamen. Michel vaart met de bijboot rondjes rond de Tender en we zien de dolfijn achter hem aanzwemmen, soms voor hem langs. Het is een spektakel. De tuimelaar blijft zo nog uren bij de boot. We gaan straks nog een duik op dit wrak maken, hopelijk blijft Flipper nog zo lang op ons wachten.

Harold Batteram