Blog van Sandra Vennix

Na twee droge dagen, ingevuld met een clean-up boven water en een dagje Schiermonnikoog, is het eindelijk weer tijd om de zee op te gaan.

De golfhoogte is deze ochtend 70 cm, net binnen de norm om veilig het water op te gaan. Of uit te gaan moet ik eigenlijk zeggen. Varen is geen probleem, hooguit wat onstuimig, en om van boord te springen is de golfhoogte ook niet echt relevant rond deze marges. Het wordt hooguit wat verder of minder ver springen, afhankelijk van je timing op de golven. En zodra je je hoofd onderwater steekt, ben je omringd door het kalme water en de luchtbellen van jezelf en je buddy. Maar het is het einde van de duik, het moment wanneer je weer graag aan boord zou willen, waar het probleem zich bevindt. Aan het andere eind van die duiktrap zit dan namelijk een rollend en stuiterend schip, wat maar al te graag die trap meeneemt in deze bewegelijkheid. Het succes is om die trap dan nog vast te klampen en op te klimmen, met behoud van je volledige gebit en beide knieschijven. Maar goed, 70 cm is mooi binnen de veilige marge, dus we gaan!

De tocht over de Waddenzee verloopt kalm zoals ook de eerste twee dagen. De schuimkoppen komen pas opzetten als we Schiermonnikoog voorbij varen en de Noordzee op gaan. Het wordt een uitdaging om een droog en stabiel plekje te vinden op het open achterdek van de Bernicia.

We maken ons op voor de duik, en eenmaal in een dichtgeritst droogpak kunnen de opspattende golven ons niet meer deren. Het eerste buddypaar gaat te water en enkele minuten later verschijnt het teken, de lijn ligt stevig vast aan het wrak, de rest kan te water.

Ik sta klaar op het achterdek en de boei komt dichterbij. Nog even en ik kan weer het heerlijke water in plonzen. Ik zet mijn rechter voet op het plateau van de trap en hou mij vast aan de leuning. Echter deint deze mee op de golven en de snelheid van het schip, waardoor de nodige stabiliteit voor mijn 1 m 70 met zo’n 45 kg uitrusting in mijn nek, ver te zoeken is.

Ik wil mijn linker voet bijzetten om de sprong te maken, maar mijn vin blijft hangen achter de trap. De 5 cm die ik hem op moet tillen kan me mijn balans kosten.. Ondertussen komt de boei voorbij en wordt het toch echt tijd om te springen. Dat laat ook de bemanning duidelijk schreeuwend weten. In een flits gaat het voorbij, die vin blijft toch hangen en ik val voorover, maar niet ver genoeg, met mijn knieën op de trap, de vin blijft eenzaam achter op het dek en mijn gezicht zoekt zijn weg richting open zee, klap!

Ho! Stop! Nee dus, iedereen kan wel roepen, maar dit gaat dus niet gebeuren. Ik vraag wat hulp en de kapitein maakt een nieuwe ronde om op de boei aan te varen. Enkele minuten later plons ik blij het water in, met dat kleine beetje nodige stabiliteit van een helpende hand van de bemanning.

Onderwater duiken Betty en ik op de plukken nylon visnet, badjassen, blauwe scheermesjes en andere troep en weten binnen de kortste keren een postzak te vullen. Onderweg kom ik zelfs een pan tegen, als een kant en klare maaltijd gevuld met een passende noordzeekrab. Deze vrolijke vriend heb ik toch maar vriendelijk verzocht een nieuw onderkomen te zoeken voordat de pan de postzak in verdween.

Iedereen is weer veilig terug aan boord en alle zooi nog beneden. Er lag nog zoveel dat het laatste team alles beneden heeft gelaten voor de tweede duik. Het schip gaat voor anker aan onze duiklijn naar het wrak, voor een rustige interval tot de volgende kentering. Helaas voor het touw trekt het schip in de golven zo hard dat het losbreekt van de boei. Het resterende touw slingert zichzelf met een klap het dek op. Gelukkig was er niemand in de buurt, die had je niet tegen je aan willen hebben.

4 uur en de nodige deco-dutjes later wordt duidelijk dat de zee ons vandaag niet goed gezind is. De wind trekt aan en de golven worden alsmaar hoger. We zitten nu toch al ruim boven 1 m en het wordt alsmaar meer. De 2e duik wordt afgeblazen, maar al onze lijnen en verzamelde troep zijn nog beneden. Drie ervaren teamleden zullen toch te water gaan om alles boven te halen. Alleen heeft de stroming onze boei onder water getrokken, en het wordt nu afwachten of deze weer terug bovenkomt met de afnemende stroming… alle ogen zijn op de zee gericht… De boei laat zich helaas niet meer zien en de hele duik wordt afgeblazen. We gaan zonder zooi een ruig ritje tegemoet, terug naar de haven. Hopelijk is de zee ons morgen weer beter gezind en kunnen we onze klus van vanmorgen alsnog afmaken.