De wekker staat op 6:45, maar die zal ons vandaag niet wakker maken; het is de schroef van de Tender I die iets voor 6 uur Joost en mijzelf uit dromenland haalt. Het geluid met afwisselde toonhoogtes duidt op het zoeken van de schipper naar de wrakken die wij vandaag gaan bezoeken. 

Het is dag twee van de expeditie en de vroege start wordt beloond met een kalme zee, lichte bries en een waterig zonnetje dat zo nu en dan achter wolken verdwijnt. Zowel aan bakboord als aan stuurboord (voor landrotten: dat is dus links en rechts) varen grote containerschepen in beide richtingen en wij liggen er midden tussenin. Het is de middenberm van de Noordzee voor de kust van België. 

Het getorpedeerde vrachtschip en de onderzeeër liggen verscholen tussen twee drukke vaarroutes in een stuk niemandsland. De Katwijk en de UB16 hebben beiden hun eeuwige rustplaats gevonden op 1 zeemijl en 3 jaar van elkaar. Wij bezoeken vandaag prooi en jager om ze te verlossen van afval, netten, vislijnen en lood. 

Druk overleg bij het ontbijt: de schipper heeft de wrakken weliswaar gelokaliseerd, maar de diepte is iets groter dan verwacht waardoor we slechts de bovenzijde van de Katwijk kunnen beduiken. Onze dieptelimiet wordt bepaald door de vulling van de flessen en  kan niet snel worden aangepast. 

Ik duik met de Belgische Eddy die als één van de internationale deelnemers vandaag in eigen land duikt. We blijven volgens plan boven op het schip dat in herkenbare vorm rechtop in het zand rust. We zijn bij het hoog uitstekende achtersteven, waar we uiteindelijk genoeg te doen hebben. Het is druk om ons heen: ik zie drie andere duikers opruimen, een onderzoeker metingen doen met daarboven een fotograaf en een cameravrouw(!). 

Als een goocheltruc weten we een alsmaar groeiend stuk net tevoorschijn te halen dat gaandeweg te groot voor onze postzakken wordt en te zwaar om zomaar vast te houden. De geest is duidelijk uit de fles en laat zich niet graag opbergen – toch zijn we het erover eens en claimen deze buit in onze strijd voor het onderwaterleven. De anderen vergeven ons de stofwolken wanneer ze ons het ‘beest’ zien temmen. 

De inspanningen zijn beloond wanneer alles stevig aan de ketting is bevestigd voor transport naar de oppervlakte. We kijken nog één keer naar achteren en beginnen voldaan aan onze opstijging. 

Op naar de onderzeeër……..  

Sven Middelkoop